Nazorgfondsen
Nazorgmiddelen zijn middelen die specifiek uitgezet zijn voor de eeuwigdurende nazorg van de gesloten stortplaatsen en baggerspeciedepots. De beleggingen van deze middelen zijn uitgezonderd van het Schatkistbankieren. In de Wet fido is specifiek voor nazorgfondsen bepaald dat voor de hoofdsomgarantie bij beleggingen er minimaal 42% vastrentend moet worden belegd en de rest in aandelen (maximaal 58%). Vastrentende beleggingen zijn beleggingen in obligaties en leningen waarbij de renteopbrengsten van tevoren bekend zijn. Verwacht wordt dat begin 2025 totaal circa € 41,3 miljoen is uitgezet voor het nazorgfonds gesloten stortplaatsen provincie Groningen en het fonds baggerspeciepots provincie Groningen. Dit bedrag is als volgt uitgezet: duurzaam aandelenfonds (€ 21,9 miljoen, 53%) en bij de schatkist (€ 19,4 miljoen, 47%).
Doelvermogens
Binnen het IPO is een kader ontwikkeld, dat wordt gebruikt bij de uitvoering van de provinciale nazorgtaken. Het gaat hierbij onder meer om checklists voor de beoordeling van nazorgplannen van stortplaatsen en baggerspeciestortplaatsen en een model voor het berekenen van de nazorgkosten. De checklists hebben tot doel het waarborgen van volledigheid van de nazorgplannen en gelijke behandeling van vergunninghouders. Met het rekenmodel worden de doelvermogens berekend. Dit is het voor de nazorg benodigde vermogen dat bij de start van de nazorg moet zijn opgebracht, dit op basis van het door ons goedgekeurde nazorgplan. Bij de berekening van de doelvermogens is in het IPO-rekenmodel rekening gehouden met een effectieve rente van 3% en een inflatie van 2%. Tezamen vormen deze de nominale rente van 5%.
Financiering nazorg
De financiering van de nazorg vindt plaats uit de opbrengsten – en daarop te behalen rendementen – van de in te stellen heffing. De opbrengst van de heffing wordt gestort in een door de provincie Groningen opgericht en beheerd nazorgfonds. De provincie of een andere organisatie, die de feitelijke nazorg zal uitvoeren, ontvangt middelen uit het fonds.
Rekenrente
In zijn brief van 11 juni 2024 aan de Tweede Kamer over het Werkprogramma Storten 2024-2029 schrijft de minister van Infrastructuur en Waterstaat onder andere dat "het huidige nazorgstelsel weeffouten bevat die beter onderzocht moeten worden om te komen tot een evenwichtiger nazorgstelsel" en "Er zal tot medio 2025 een scenariostudie worden uitgevoerd naar de gevolgen van mogelijke stelselwijzigingen in de nazorg. Dit onderzoek kijkt naar zowel financiële als bestuurlijke verantwoordelijkheden binnen het nazorgstelsel. Op basis van de onderzoeksresultaten zal verdere besluitvorming plaatsvinden". In het bij de brief bijgevoegde Werkprogramma Storten 2024-2029 staat: "Met name het nazorgstelsel en de vaststelling van de rekenrente in dit stelsel ligt bij alle actoren (te weten provincies en exploitanten) gevoelig, omdat hier grote bedragen mee gemoeid zijn".
Eventuele aanpassing van de rekenrente, en dan met name een verlaging, zal grote financiële gevolgen hebben voor de afvalbedrijven/exploitanten, maar kan ook financiële gevolgen hebben voor de provincie. Wij blijven de ontwikkelingen nauwlettend volgen.
Landelijk beleggingsfonds
De voorstellen voor een landelijk beleggingsfonds moeten nog nader worden uitgewerkt. De provincie Groningen staat hier positief tegenover. Voorwaarde is wel dat gewerkt moet worden met schotten per provincie, waardoor resultaten tussen provincies niet kunnen worden verrekend.